Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6597

Datum uitspraak2008-12-09
Datum gepubliceerd2008-12-18
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers107.001.762/01
Statusgepubliceerd


Indicatie

Werknemersfraude niet komen vast te staan.


Uitspraak

Arrest d.d. 9 december 2008 Zaaknummer 107.001.762/01 HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de eerste kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: Firma Garagebedrijf [persoonsnaam], gevestigd te Warns, appellante, in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie, hierna te noemen: [appellant], advocaat: voorheen mr. J.V. van Ophem, kantoorhoudende te Leeuwarden, tegen [geïntimeerde], wonende te [woonplaats geïntimeerde], geïntimeerde, in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie, hierna te noemen: [geïntimeerde], advocaat: mr. G. Machiels, kantoorhoudende te Leeuwarden. De inhoud van het tussenarrest d.d. 20 augustus 2008 wordt hier overgenomen. Het verdere procesverloop De advocaat van [appellant] heeft zich aan de zaak onttrokken. De bij bedoeld tussenarrest bevolen comparitie van partijen is - rekening houdend met de door partijen opgegeven verhinderdata - bepaald op 4 november 2008 te 10.00 uur. Op genoemd(e) datum en tijdstip is [appellant] niet verschenen, zonder bericht van verhindering te sturen. De comparitie is gehouden en gesloten. Daarvan is proces verbaal opgemaakt. Vervolgens heeft [geïntimeerde] de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest. De verdere beoordeling 1. Het hof stelt vast dat [appellant] de stelling van [geïntimeerde] dat hij in hoger beroep alsnog is vrijgesproken (zie overweging 15 van het tussenarrest) onweersproken heeft gelaten, zodat van de juistheid van die stelling zal worden uitgegaan. 2. Nu [appellant] niet ter comparitie is verschenen en derhalve de bij tussenarrest van haar verlangde nadere specificatie van haar bewijsaanbod achterwege is gebleven, zal het hof het bewijsaanbod van [appellant], als gedaan bij de memorie van grieven als onvoldoende passeren. Dat brengt mede dat hetgeen [appellant] als belangrijkste stelling aan de grieven I , IV, V, VI en VII ten grondslag heeft gelegd niet is komen vast te staan, zodat ook deze grieven falen. De slotsom. 3. Het vonnis d.d. 24 januari 2007, waarvan beroep, dient te worden bekrachtigd met veroordeling van [appellant] als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (salaris advocaat: 2 punten, tarief II). De beslissing Het gerechtshof: bekrachtigt het vonnis waarvan beroep; veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 251,-- aan verschotten en € 1.788,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Aldus gewezen door mr. Mollema, voorzitter en mrs. Kuiper en De Hek, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 9 december 2008 in bijzijn van de griffier.